Vlaams Beschermingsmechanisme 10: het beschermingsmechanisme verlengd tot september

De eventsector wil zo snel mogelijk terug op eigen benen staan, maar dat kan nu nog even niet. De Vlaamse regering heeft daarom beslist om het Vlaams beschermingsmechanisme te verlengen voor de zomerperiode (juli – september 2021) voor een aantal sectoren die nog sterke hinder ondervinden door de coronamaatregelen. Het gaat o.m. om de evenementensector, feestzalen, hotels en discotheken.

De Vlaamse Regering voorziet een verlenging van het Vlaams Beschermingsmechanisme voor de zomerperiode (periode 10: juli-september 2021) , maar het toepassingsgebied wordt wel beperkt. Enkel ondernemers uit specifieke sectoren kunnen er beroep op doen.

Het gaat om de volgende sectoren:

  • Discotheek en dancing: een uitgaansgelegenheid die bestaat uit een of meerdere zalen waar hoofdzakelijk gedanst wordt op muziek en die in de subsidieperiode verplicht gesloten is ten gevolge van de coronavirusmaatregelen;
  • Feestzaal: een ruimte in een gebouw of aangelanden ervan, die tegen betaling ter beschikking wordt gesteld aan klanten voor het organiseren van feesten en waar hoofdzakelijk dranken en spijzen worden geleverd in eigen beheer of via een externe cateraar.
  • Hotel: exploitatie van toeristische verblijfsaccommodatie die voldoet aan de erkenningsvoorwaarden voor hotel van Toerisme Vlaanderen.
  • Eventbedrijf: onderneming wiens normale hoofdactiviteit bestaat in het organiseren van events, feesten en voorstellingen of op contractuele basis de toelevering verzekeren van goederen of diensten aan deze organisatoren, al dan niet onder de vorm van verhuur.

De ondernemingen dienen ook te beschikken over de relevante NACE-code(s)die bij deze omschrijvingen horen, en enkel de nacecodes waarmee je op 1 juli 2021 was ingeschreven worden in rekening genomen.

Bedrijven die tot de doelgroep behoren kunnen een beroep doen op het Vlaams Beschermingsmechanisme 10 indien ze in de periode van 1 juli tot 30 september 2021 60% omzetverlies hebben ten opzichte van dezelfde periode in 2019, aan te tonen via de BTW-aangiften. Opgelet, de referentieperiode omvat de periode 1 juli tot en met 30 september en is dus niet langer op maandbasis!

Indien deze aangiftes niet alle prestaties bevatten die in de relevenate perioden (juli tot september 2019 of juli tot september 2021) werden geleverd, dan zal het bedrag van de geleverde prestaties in deze perioden aangeleverd en bevestigd moeten worden bij een verklaring van een erkende externe boekhouder, accountant of bedrijfsrevisor via een bevestiging door een externe boekhouder, bedrijfsrevisor of accountant.
Ondernemingen die nog niet gestart waren in de referentieperiode tonen de prestaties in de referentieperiode aan door de verwachte prestaties, vermeld in het financieel plan (in dit geval is geen verklaring van een erkende externe boekhouder, accountant of bedrijfsrevisor via een bevestiging door een externe boekhouder, bedrijfsrevisor of accountant).
Als de omzet in de voormelde referentieperiode abnormaal laag is, wordt die periode vervangen door een andere representatieve referentieperiode in 2019 of 2020.

De steun bedraagt in principe 10% van de omzet (exclusief BTW) die je in de referentieperiode (juli- september 2019) gerealiseerd hebt, als je een vennootschap hebt of zelfstandige in hoofdberoep (of gelijkgestelde in bijberoep) bent. Voor vennootschappen geldt bijkomend de voorwaarde dat ze minstens één werkend vennoot of VTE moeten hebben.

Er wordt geen minimumbedrag aan stuen voorzien, wel maximumbedragen:

  • 22.500 euro voor wie tot 9 VTE's in dienst heeft (het moet gaan om personen die ingeschreven zijn bij de RSZ);
  • 45.000 euro voor wie 10 – 49 VTE's in dienst heef;
  • 120.000 euro voor wie 50 VTE's in dienst heeft of meer.

Ben je ondernemer in bijberoep, dan wordt de steun gehalveerd. Je krijgt dan dus 5% van de omzet (exclusief BTW) die je in juli-september 2019 hebt gerealiseerd, en ook de bovenstaande maxima worden gehalveerd. Ondernemer in bijberoep betekent dat jouw beroepsinkomen in 2019 lag tussen 6996,89 euro en 13.993,78 euro, en je oefent geen betrekking als loontrekkende uit die 80% of meer bedraagt van een voltijdse betrekking.

Een startende zelfstandige die in 2019 geen volledig beroepsinkomen heeft, wordt gelijkgesteld met één van bovenstaande gevallen gelet op het verwachte beroepsinkomen, vermeld in het financieel plan.

Meer info: https://www.unizo.be/advies/coronapremie-vlaams-beschermingsmechanisme-periode-9-juni-2021

Photo by Adrian Curiel on Unsplash